Soortmanagementplan helpt corporaties bij efficiënt én diervriendelijk verduurzamen

Experts
Anne van Stijn
Adviseur Verduurzaming
Morris Verlinden
Belangenbehartiger

Hoe kun je de verduurzaming versnellen en tegelijkertijd voldoen aan de Wet natuurbescherming (Wnb)? SallandWonen maakte hiervoor een Soortenmanagementplan (SMP). De corporatie kreeg van Provincie Overijssel ontheffing op grond van de Wnb voor de wijken waar zij de komende 10 jaren aan de slag gaat. Deze manier van werken gebeurt met veel aandacht voor het leefgebied van beschermde diersoorten en levert ook nog eens tijdwinst, flexibiliteit en kostenbesparing op.   

Toen Provincie Overijssel in 2018 gemeenten en corporaties opriep om deel te nemen aan een pilot met een SMP, was Jos Wolfkamp direct geïnteresseerd. ‘Die oproep klonk me als muziek in de oren’, vertelt de projectleider van SallandWonen. ‘Want de pilot zou beschermde diersoorten helpen én ook nog eens tijdwinst en geldbesparing opleveren.’

Tot voor kort moest de corporatie voor iedere ingreep die volgens de Wet natuurbescherming de flora en fauna kan verstoren, steeds een individuele ontheffing aanvragen bij de provincie. Denk hierbij aan isolatiemaatregelen en de installatie van zonnepanelen. ‘Dat was altijd een langdurig traject, waarbij onze plannen voor verduurzaming en onderhoud regelmatig in het gedrang kwamen. Met een SMP konden we een generieke gebiedsontheffing aanvragen die 10 jaar geldig zou zijn. We besloten ons dus aan te melden voor de pilot.’

Knelpunt

De inkt van de aanmelding was nog nauwelijks droog, toen de corporatie meteen al tegen een knelpunt aanliep. Wolfkamp: ‘De provincie wilde graag dat we de pilot zouden doen met de gemeenten waar wij werken: Raalte en Olst-Wijhe. Maar beide gemeenten hadden op dat moment nog geen behoefte om deel te nemen aan de pilot. Zij hadden nog onvoldoende inzichtelijk wat de organisatorische en financiële consequenties zouden zijn. Ook vroegen de gemeenten zich af of zij wel een verantwoordelijkheid hadden, omdat het bevoegd gezag bij de provincie ligt. Inmiddels denken ze daar anders over, omdat ook particulieren hun woningen gaan verduurzamen. Ook zij moeten geholpen worden met de Wnb.’  

Betaalbaar houden

Ook al deden de gemeenten niet mee: SallandWonen liet zich er niet door weerhouden om toch aan de slag te gaan met een SMP. Wolfkamp: ‘We stonden voor de keus of we wel of niet doorgingen met de pilot. Als het initiatief bij de gemeente ligt, worden de kosten (geheel of gedeeltelijk) betaald door de gemeente. Voor ons was het uitgangspunt dat het SMP niet meer mocht kosten dan reguliere ontheffingstrajecten. Ons SMP wijkt daarom af ten opzichte van andere SMP’s. Om het voor onszelf betaalbaar te houden, hebben we ons gebied afgebakend tot we de woningen de komende 10 jaar gaan verduurzamen. Daaromheen hebben wij clusters en wijken gevormd die binnen het SMP zouden vallen.’

Snelheid

De provincie gaf haar goedkeuring aan het plan en verleende een ontheffing voor 10 jaar. Het lukte om de kosten binnen de perken te houden. ‘De kosten per woning dalen nu van € 650 naar € 450, inclusief de kosten voor monitoring. Maar de belangrijkste winst zit in de snelheid van de procedure. Het SMP omschrijft per cluster welke maatregelen wij moeten nemen. Voor ieder project maken wij een ecologisch werkplan. Daarin staat onder meer hoeveel natuurinclusieve voorzieningen we aanbrengen. Hierbij hoeven we niet steeds per project verantwoording af te leggen aan de provincie. In plaats hiervan hebben we 1 keer per jaar overleg met de provincie. In dat overleg bespreken we de ecologische werkplannen van alle projecten die het komende jaar op stapel staan. Ook evalueren we dan de projecten die we het afgelopen jaar gerealiseerd hebben. Daar volgen verbeterpunten uit.’

Bredere blik

Deze aanpak zorgt voor veel meer flexibiliteit. Wolfkamp: ‘Bij een regulier traject moet je vaak lang op een ontheffing wachten, terwijl je klaar bent om aan de uitvoering te beginnen. Die wachttijd is er nu niet meer. Hierdoor kunnen we bijvoorbeeld een project, dat eigenlijk voor later op de planning stond, naar voren halen. Het project valt dan binnen de ontheffing van het SMP en dat is een groot voordeel.
Ook de diersoorten hebben meer baat bij een SMP. Want in een regulier traject kijken we niet verder dan het blok dat we gaan verduurzamen. Tref je daar geen vleermuizen aan, dan hoef je in principe geen voorziening voor vleermuizen aan te brengen. Terwijl er bij de woningen aan de overkant misschien wél vleermuizen zitten en er behoefte is aan uitbreiding van de verblijfplaatsen. Een SMP heeft een bredere blik en brengt dat in beeld: het houdt rekening met de diersoorten in het gehele gebied. Daarbij kijken de ecologen niet alleen naar de diersoorten die er al zitten, maar ook naar de soorten voor wie het een geschikt leefgebied kan zijn. Dat bepaalt de hoeveelheid verblijfplaatsen die er komen, en voor welke soorten.’   

Naast het aanbrengen van verblijfplaatsen, is het ook belangrijk dat er gekeken wordt naar de leefomgeving van dieren. In het SMP van SallandWonen zijn daarom ook maatregelen opgenomen voor het verbeteren van de leefomgeving, zoals een groendak, insectenhotel, en het planten van inheemse bes- en bloemdragende struiken en planten. Wolfkamp: ‘Bij het verduurzamen van bestaande woningen is het niet altijd mogelijk om deze voorzieningen op te nemen omdat het groen meestal eigendom is van de gemeente. Maar bij sloop- nieuwbouwprojecten nemen we minimaal 1 van deze voorzieningen op.’

Vleermuizen en vogels tellen

Voorafgaand aan het SMP is 2 jaar ecologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door ecologen in samenwerking met vrijwilligers. Bij dit onderzoek gaat eerst de ecoloog op pad om de verblijfplaatsen van vleermuizen in kaart te brengen. ‘Als hij vermoedde dat er ergens een kraamverblijfplaats van vleermuizen is, dan stuurden wij daar de volgende dag enkele vrijwilligers naar toe om na zonsondergang het aantal uitvliegende vleermuizen in een kraamverblijfplaats te tellen. Dit gebeurt met een batdetector die de signalen van vleermuizen opvangt, zelf doe ik daar met een aantal collega’s ook aan mee. Opeens besef je dan ook hoe belangrijk die kraamverblijfplaatsen zijn. Soms komen er wel 100 van die dwergvleermuizen uit een spouw, terwijl de bewoners nog niks in de gaten hadden. Als ons isolatiebedrijf daar de volgende dag de spouwmuren had gevuld, dan waren al die vleermuizen omgekomen.’

Monitoring met vrijwilligers

De corporatie heeft een groep van ongeveer 30 vrijwilligers die het leuk vinden om vleermuizen en vogels te tellen. Wolfkamp: ‘Deze vrijwilligers doen ook een groot deel van de monitoring die is voorgeschreven in het SMP. Jaarlijks tellen zij de ontwikkeling van vogels volgens de Methode van Sovon (M.U.S). Bij deze methode zijn er 12 vaste telpunten in een postcodegebied waarbij er 3 keer per jaar vogels geteld worden. Daarnaast wordt de ontwikkeling van de vleermuizen gevolgd door jaarlijks te monitoren volgens de VleerMUS-methode van de zoogdiervereniging. Hierbij fietsen vrijwilligers een fietsroute van 11 á 12 kilometer door een postcodegebied met een batlogger. De batlogger neemt daarbij alle vleermuisgeluiden op en verbindt er een gps-locatie aan. Achteraf worden de opgenomen vleermuisgeluiden geanalyseerd en kan een inschatting gemaakt worden van de aantallen en soorten vleermuizen in dit gebied.’  

Ondersteuning verbeteren woningen met EFG-labels

Om leden te ondersteunen bij het verbeteren van woningen met een EFG-label heeft Aedes verschillende hulpmiddelen ontwikkeld.