Soortenmanagementplan levert Tilburgse corporaties tijdwinst op

Experts
Morris Verlinden
Belangenbehartiger
Anne van Stijn
Adviseur Verduurzaming

Procedures voor gebiedsontheffing op grond van de Wet natuurbescherming kunnen jaren in beslag nemen en zorgen voor een langere projectvoorbereidingstijd. Maar niet in Tilburg: hier kunnen corporaties gebruikmaken van een versnelde, vereenvoudigde procedure met een Soortenmanagementplan. Aan dit plan is een generieke gebiedsontheffing gekoppeld.

Joey van Osch kent de verhalen van collega’s bij corporaties in andere gemeenten. Hij hoort dat zij vaak jarenlang bezig zijn om een project voor te bereiden wanneer er beschermde diersoorten in het gedrang kunnen komen. Voordat de eerste schop de grond ingaat, moet dan een ontheffing worden aangevraagd op grond van de Wet natuurbescherming. ‘Dat neemt al gauw 2 jaar in beslag’, weet Van Osch, die projectleider Vastgoed is bij de Tilburgse corporatie Tiwos. Zelf heeft hij niet met dergelijke tijdrovende procedures te maken om aan de Wet natuurbescherming te voldoen. Want de gemeente Tilburg werkt al 10 jaar met een versnelde, generieke gebiedsontheffing waarbij de kansen voor beschermde diersoorten zo goed mogelijk worden benut. En dat levert tijdwinst op in de voorbereiding van onderhoud- en renovatieprojecten.

Procedures vereenvoudigen

Tilburg was een van de eerste gemeenten die aan de slag ging met een Soortenmanagementplan (SMP). Dit plan zorgt ervoor dat er niet steeds voor ieder afzonderlijk project een ontheffing aangevraagd hoeft te worden maar dat de initiatiefnemer beroep kan doen op een generieke ontheffing op gebiedsniveau. Hiermee wil de gemeente de procedures voor ontheffing vereenvoudigen en tegelijkertijd de kansen voor beschermde diersoorten verbeteren. De basis voor het SMP was een ecologisch onderzoek voor de gehele gemeente Tilburg naar de aanwezigheid van vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen. Daarnaast bevat het plan maatregelen die als randvoorwaarden gelden om de diersoorten bij nieuwbouw of renovatie te beschermen. Dit houdt in dat Tiwos bij de gemeente een quick scan Flora en fauna moet indienen op het moment dat ze een project gaat voorbereiden.

Quick scan

Van Osch: ‘Als wij een project willen starten, is vanuit het SMP al bekend of het een leefgebied voor de gierzwaluw, huismus en diverse soorten vleermuizen is. Dit laten wij toetsen door een ecoloog van een gecertificeerd bureau, die de quick scan uitvoert.’ Deze quick scan bestaat meestal uit een bureaustudie en een veldinspectie. Bij de bureaustudie kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), waarin gekeken wordt of er binnen een straal van 1 kilometer van de onderzoekslocatie beschermde soorten zijn waargenomen in minstens de afgelopen 5 jaar.

Veldinspectie

Bij de veldinspectie bekijkt de ecoloog ter plekke welke soorten in een complex aanwezig zijn. ‘Hij gaat op zoek naar activiteiten van diersoorten en kijkt bijvoorbeeld of er uitwerpselen zijn. Ook onderzoekt hij of de leefomgeving geschikt is voor beschermde diersoorten. Als er andere diersoorten voorkomen dan een gierzwaluw, huismus of vleermuis gaan we wel de reguliere procedure in. Datzelfde geldt ook als er een bolwerk van gierzwaluwen, huismussen en vleermuizen is.’

Maatregelen

De uitkomsten van die quick scan worden voorgelegd aan de gemeente Tilburg, die bekijkt of deze aansluiten bij de voorwaarden voor gebiedsontheffing van het SMP. Van Osch: ‘Vervolgens wordt er in overleg met de stadsecoloog een ecologisch werkprotocol opgezet met een voorstel voor mitigerende maatregelen. Dat kunnen voorzieningen zijn zoals nestkasten en andere verblijfplaatsen. We kunnen ook om het broedseizoen heen werken of een verblijfplaats in een woning tijdelijk ongeschikt maken, door ervoor te zorgen dat hij niet toegankelijk is. Diersoorten die er verblijven, kunnen er dan nog wel uit maar niet meer in. We voorkomen op die manier dat vogels of vleermuizen in het project zelf gaan verblijven en zorgen voor compensatie op een andere plek. De maatregelen zijn altijd projectspecifiek, ze zijn afhankelijk van bijvoorbeeld het broedseizoen en de ligging van de gevel.’

Versnipperd woningbezit

Gemeente Tilburg wil met het SMP de vleermuis-, gierzwaluw- en huismuspopulaties in stand houden, en liever nog hun kansen vergroten. ‘In overleg met de stadsecoloog zorgen we daarom vaak voor overcapaciteit van verblijfplaatsen in het gebied rondom het project. We plaatsen dan meer nestkasten dan eigenlijk wordt voorgeschreven. Het mes snijdt hierbij aan 2 kanten. Het verbetert het leefgebied van de beschermde diersoorten en helpt ons als corporatie ook. Want we hebben ook best wat versnipperd woningbezit met hier en daar een enkele woning. Door de gerealiseerde overcapaciteit zijn we flexibeler bij het plaatsen van voorzieningen bij deze woningen.’

Tijdwinst

De versnelde procedure voor gebiedsontheffing neemt in vergelijking met de reguliere procedure weinig tijd in beslag. ‘Binnen een half jaar tot een jaar is alles rond’, vertelt Van Osch. ‘Dat past prima in de tijd die de aannemer nodig heeft om een project voor te bereiden. De procedure levert voor ons dus tijdwinst op. Ook scheelt het veel werk. Als we met reguliere ontheffingen per project zouden werken, zouden we veel meer tijd voor voorbereiding en afstemming met de gemeente nodig hebben. Met de gebiedsgerichte ontheffing en het SMP verloopt alles vlot en efficiënt.’