Hoe kunnen flexwoningen helpen bij het tegengaan van woningnood?

Flexwoningen zijn verplaatsbare woningen, die op een tijdelijke locatie staan. Meestal zijn ze bestemd voor mensen die snel een woning nodig hebben. Denk aan mensen die net zijn gescheiden, studenten en statushouders. De woningen worden geplaatst op locaties die eigenlijk een andere bestemming hebben dan wonen. Zolang de grond nog niet gebruikt wordt, kunnen er tijdelijk woningen staan. Het is de bedoeling dat de flexwoningen daarna weer op een nieuwe locatie worden verhuurd. Flexwoningen komen niét in de plaats van permanente woningen, maar zijn een aanvulling op permanente woningen.

Nieuwbouw is hard nodig om de woningnood aan te pakken, maar nieuwbouw gaat langzaam: van plan tot woning kost vaak al zo’n 7 jaar. Die tijd zit met name in het vinden van locaties en het regelen van vergunningen. Ondertussen moeten corporaties woningen zien te vinden voor mensen die snel iets nodig hebben. Door flexwoningen te verhuren, kunnen woningcorporaties spoedzoekers uit de brand helpen.

Om flexwoningen te kunnen plaatsen, moet je goed overleggen met de gemeente, die moet immers tijdelijke locaties aanwijzen. Die locaties moeten woningrijp zijn: er zijn aansluitingen voor nutsvoorzieningen of die worden op korte termijn aangelegd. Daarnaast wil je zeker weten dat je er als corporatie niet bij inschiet. Om flexwoningen betaalbaar te houden voor woningcorporaties is er een garantieregeling vanuit het Rijk. Deze garantieregeling zorgt voor het herplaatsen van flexwoningen. Mocht dat uiteindelijk niet mogelijk zijn, dan krijgen corporaties financiële compensatie voor een deel van hun investeringen.

Aedes heeft instrumenten ontwikkeld waarmee haar leden snel en gemakkelijk flexwoningen kunnen plaatsen. Aedes heeft een raamovereenkomst met 26 bouwbedrijven die flexwoningen bouwen. Een minicompetitie helpt corporaties snel de leveranciers te selecteren die precies de flexwoningen kunnen leveren die zij nodig hebben.
Met de raamovereenkomst, en de bijbehorende documenten voor de minicompetitie, kunnen corporaties aan de slag om zelfstandig de flexwoningen in te kopen.

Bij de minicompetitie hoort een uitgebreid Programma van Eisen, dat verschillende keuzemogelijkheden bevat. Zo kunnen corporaties mooie, volwaardige woningen bouwen op een tijdelijke locatie.

De levensduur van flexwoningen is vaak even lang als die van permanente woningen. Er leven nogal wat misverstanden over flexwoningen. Zo zouden het lelijke containerwoningen zijn. Dat dit beeld achterhaald is, bewijst het flexproject Oostertuin van Ymere dat vorig jaar werd genomineerd voor de ontwerpprijs ARC ‘22.