Europa

Wat betekent het Europees duurzaamheidsplan voor de woningsector?

Expert
Robin van Leijen
Belangenbehartiger

Belangrijk om te weten is dat het wetsvoorstellen betreffen en geen definitieve wetten. De komende 1,5 jaar zullen de onderhandelingen tussen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten nog plaatsvinden. Bovendien is het meest relevante voorstel voor onze sector de herziening van de EPBD, richtlijn energieprestatie voor gebouwen. Die zit er nog niet bij en volgt pas in december.

Fit for 55

Het pakket bevat twee controversiële voorstellen: 
1) het uitbreiden van ETS (emissiehandelssysteem) naar de Gebouwde Omgeving; en 
2) het opleggen van een jaarlijkse renovatieplicht van 3 procent aan de sociale huursector (waarbij woningen naar het niveau van een Bijna Energie Neutraal Gebouw (BENG) gerenoveerd moeten worden.  

Verder bevat het pakket een benchmark voor het aandeel hernieuwbare energie in de Gebouwde Omgeving. En wordt per lidstaat een voorstel gedaan voor een nieuwe ESR-doelstelling.

1.    Uitbreiden Emissiehandelssysteem (ETS) naar Gebouwde omgeving

EU ETS is het emissiehandelssysteem van de Europese Unie. De EC wil ETS uitbreiden naar de gebouwde omgeving en mobiliteitssector. Voor de gebouwde omgeving stelt zij voor om alle warmte-emissies onder ETS te brengen. Het idee is dat energieleveranciers de verplichting krijgen om emissierechten te kopen. Dit zullen zij naar alle waarschijnlijkheid doorbelasten aan de huishoudens waaraan zij warmte leveren.    
Omdat lidstaten onder EU ETS uitstootrechten veilen, levert dit ook een enorme inkomstenstroom op. Hiermee wil de EC een Climate Social Fund oprichten. Gevuld met 72,2 miljard voor de komende 7 jaar. Hiermee kunnen lidstaten woningen verduurzamen, de mobiliteitssector verduurzamen en inkomstondersteuning geven. Dit lijkt veel geld, maar per jaar komt dit neer op ‘slechts’ 10 miljard voor 27 lidstaten. 

2.    Jaarlijkse renovatieplicht van 3 procent

Een tweede controversieel punt is dat de EC het verplicht stelt 3 procent van de totale vloeroppervlakte van alle openbare gebouwen te renoveren naar, ten minste, het niveau van een Bijna Energie Neutraal Gebouw (BENG). Hieronder valt ook sociale huisvesting, voor zover ‘de uitvoerders hiervan publieksrechtelijke instellingen zijn in de zin van de aanbestedingsrichtlijn’. Kortom: indien de Europese Commissie in de inbreukprocedure rondom EU aanbesteden in gelijk gesteld wordt, valt de Nederlandse corporatiesector hier ook onder. 

Ook stelt de EC een verplichting voor lidstaten voor om jaarlijks de energievraag terug te brengen. 

Ten slotte moeten lidstaten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat deze transitie niet tot betaalbaarheidsproblemen leidt voor huishoudens met een laag inkomen, zoals huishoudens  in een sociale huurwoning. 

3.    Benchmark aandeel hernieuwbare energie in Gebouwde omgeving

Daarnaast stelt de EC een (indicatieve) benchmark voor van een aandeel hernieuwbare energie in de gebouwde omgeving van 49 procent in 2030. Hiermee kiest de EC ervoor om geen eisen te stellen aan het aandeel hernieuwbare energie op gebouwniveau.

Aedes heeft hierop aangedrongen met oog op de wijkgerichte aanpak. De EC had eerder aangegeven deze gedachtegang te kunnen volgen. 

4.    Nieuwe ESR-indeling

Via de Effort Sharing Regulation (ESR-richtlijn) krijgen lidstaten een reductiedoelstelling mee (t.o.v. 2005) die zij moeten behalen met nationale maatregelen in de gebouwde omgeving, en de  mobiliteit-  en landbouwsector. Lidstaten zijn vrij om dit verder in te vullen.

De EC heeft voor Nederland een verhoging voorgesteld van 36 naar 48 procent. Als dit voorstel wordt aangenomen, betekent dit dat Nederland een tandje moet bijzetten in het Klimaatakkoord (o.a. in de Gebouwde Omgeving).