Meetinstrument Woonstad Rotterdam: verbeteren leefbaarheid met behulp van data

Expert
Simone Boeren
Adviseur Sectorontwikkeling

Woonstad Rotterdam heeft sinds 2016 het meetinstrument Sociaal Beheer Label. Met dit instrument meten ze op verschillende thema’s hoe groot de beheeropgave is per wijk, buurt en complex. Op basis daarvan kunnen ze een plan van aanpak opstellen met lokale partners om eventuele problemen in een vroegtijdig stadium te signaleren en aan te pakken. Aedes ging in gesprek met Peter Paul Lippinkhof (Teamleider Sociaal Beheer Woonstad) over het Sociaal Beheer Label en hoe dit instrument helpt om de leefbaarheid in de wijk te verbeteren.

Wat is het Sociaal Beheer Label?

‘Het Sociaal Beheer Label is een rekenkundig model dat ‘harde en zachte’ data van Woonstad Rotterdam koppelt aan externe bronnen zoals onderzoek van de gemeente Rotterdam. Dit wordt vertaald naar een score op vijf thema’s: schoon/heel/veilig, (woon)overlast, financiële draagkracht, sociale draagkracht en leefbaarheid algemeen. En dat op wijk-, buurt- en complexniveau. Als een complex op een bepaald thema een 1 scoort is er een kleine beheeropgave en op 5 een grote beheeropgave. Op die manier proberen we eventuele problemen vroegtijdig te signaleren en daar op te acteren.’

Cijfers alleen vertellen niet De Waarheid. Je moet ook echt in gesprek met mensen

Hoe zijn jullie tot dit idee van datakoppeling (harde en zachte data) gekomen?

‘Wij hadden bij Woonstad altijd al de ambitie om wijken en complexen beter met elkaar te kunnen vergelijken. We hadden al in een eerder stadium ranglijsten op het gebied van leefbaarheid in de wijken. En er waren altijd al genoeg data beschikbaar waarmee je die ranglijsten kunt onderbouwen. Als je dan een instrument ontwikkelt om die data te ontsluiten dan kun je die wijken ook echt goed met elkaar vergelijken. Dat is wat we wilden en dat was de trigger om dit meetinstrument te ontwikkelen.’

Hoe koppelen jullie concrete acties aan de data?

‘De concrete acties die volgen uit een hoge of lage score zijn niet eenduidig. Een 4 op financiële draagkracht voor één bepaald complex laat zich ook anders vertalen naar een concrete actie dan een 4 voor alle complexen in een wijk op dit thema. Met de gemeente en welzijnsorganisaties probeer je vanuit die cijfers een plan van aanpak op te stellen dat aansluit op de grootte van het probleem: Stel je een wijkbrede campagne op of kan een welzijnsorganisatie in één complex beter van deur tot deur gaan om het gesprek aan te gaan? Bijvoorbeeld omdat alleen in dat complex 1/3e  van de bewoners een huurachterstand heeft.’ 

Wat is een belangrijke tip die je andere corporaties wilt meegeven als ze data willen gebruiken?

‘Cijfers alleen vertellen niet De Waarheid. Daar moet je je niet op blind staren. Het is vooral een beginpunt. Je moet dan ook echt in gesprek met mensen om te kijken hoe een probleem precies in elkaar steekt. Een 5 in een complex op het thema overlast kan ook veroorzaakt worden door slechts twee bewoners die veel stennis schoppen en over elkaar klagen. Om hierachter te komen ga je het gesprek aan met een huismeester en bewoners om te weten wat er precies speelt. Alleen dan kan je daar ook goed op sturen en je energie besteden aan daar waar het echt nodig is.’

Zien jullie dat het gebruik van data op deze manier ook goed kan werken voor andere corporaties?

‘Ik weet dat Ymere in Amsterdam en Staedion in Den Haag er al behoorlijk ver mee zijn. Dat zijn dus vooral de grotere corporaties. Maar ook voor een kleine corporatie zijn er zeker mogelijkheden om met data aan de slag te gaan. Dit hoeft niet met een uitgebreid dashboard maar kan ook in een Excelbestand, zoals Patrimonium in Barendrecht. Op 8 mei vertelden ze meer over het gebruik van data aan andere enthousiaste corporatiemedewerkers tijdens het Kijkje in de keuken Woonstad. Wellicht dat er nog meer corporaties volgen die met data aan de slag gaan.