Vier vragen over huurders die lange tijd niet in hun woning verblijven

Veelgestelde vragen Veelgestelde vragen · 14 juni 2016

Er zijn huurders die lange tijd niet in hun sociale huurwoning verblijven. Bijvoorbeeld omdat zij een aantal maanden in het buitenland wonen. De huurders hebben in die gevallen niet hun hoofdverblijf in de woning. Hoe gaan woningcorporaties hiermee om?

Wat staat er in de wet?

In de wet zijn geen regels opgenomen over het bewonen van een woning. In de wet staat slechts dat de huurder verplicht is zich ten aanzien van het gebruik van de woning als een goed huurder te gedragen. Regels over het bewonen van de woning staan (meestal) in de huurovereenkomst die de woningcorporatie sluit met de huurder. Aedes biedt corporaties een modelhuurcontract. Corporaties kunnen onderdelen van dit model aanpassen en afstemmen op het eigen beleid en de lokale situatie.

In de Aedes-modelovereenkomst is de volgende bepaling (6.5) opgenomen:
Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd feitelijk bewonen en de woonruimte daadwerkelijk voor hemzelf en de leden van zijn huishouden gebruiken. Huurder zal in het gehuurde zijn exclusieve hoofdverblijf houden. Indien huurder het gehuurde niet feitelijk bewoont, dan wel het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast dat huurder onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden op huurder.

Bij het tekenen van de huurovereenkomst gaan verhuurder en huurder verplichtingen aan. Bijvoorbeeld dat de huurder het grootste deel van het jaar in de woning verblijft. Corporaties bepalen zelf of er een termijn wordt gesteld in de huurovereenkomst en hoe lang die termijn is. Omdat het verwarrend kan zijn als corporaties een verschillend beleid hebben, maken zij soms lokale of regionale afspraken.

Wat gebeurt er als de huurder een langere periode niet in de woning verblijft?

Dit betekent dat de huurder zich niet houdt aan de huurovereenkomst (als in de huurovereenkomst de plicht tot feitelijke bewoning is opgenomen). En dat kan voor de verhuurder een reden zijn voor het beëindigen van de overeenkomst. Mocht de huurder de woning niet vrijwillig verlaten na opzegging van de huurovereenkomst, dan kan de verhuurder ontruiming van de woning vorderen bij de rechter. Vervolgens kan de corporatie overgaan tot huisuitzetting. Hiervoor is altijd toestemming nodig van de rechter.

Hoe controleren woningcorporaties of de huurder lange tijd niet verblijft in zijn woning?

Vaak krijgen corporaties een melding van buren of omwonenden. Corporaties onderzoeken dan zo’n melding, bijvoorbeeld door contact op te nemen met de huurder en door het nagaan van het elektriciteitsverbruik. Bij twijfel geven zij de huurder de kans aan te tonen dat hij/zij er wel woont.

Hoe vaak worden mensen hun huis uitgezet omdat zij voor langere tijd niet in hun woning hebben gewoond?

Aedes doet jaarlijks onderzoek naar huisuitzettingen. Uit de meest recente enquête van 2015 blijkt dat 275 huishoudens zijn uitgezet wegens woonfraude (5 procent van totaal 5.550 huisuitzettingen). Er is sprake van woonfraude als de woning bijvoorbeeld als kantoor of hotel wordt gebruikt of als er andere personen wonen dan de huurder (en zijn gezin). Ook is er sprake van woonfraude als de huurder voor langere tijd niet in de woning verblijft. Het aantal huisuitzettingen in dit specifieke geval is niet bekend.