Sociaal Huurakkoord 2018-2021: Afspraken Aedes en Woonbond over gematigd huurbeleid

De Woonbond en Aedes sloten in december 2018 een nieuw Sociaal Huurakkoord. Het akkoord beoogt een gematigde huurontwikkeling, waardoor huurders de komende jaren zekerheid hebben over de betaalbaarheid van hun woning. De huurprijs van sociale huurwoningen van woningcorporaties wordt de komende jaren gemiddeld met niet meer verhoogd dan het inflatiepercentage. 

De leden van Aedes en de Woonbond stemden in december 2018 in met het akkoord, dat in ieder geval een looptijd heeft van drie jaar. Het Sociaal Huurakkoord kwam niet makkelijk tot stand, in een periode waar de aandacht uitgaat naar betaalbare huren, naar de druk op de woningmarkt en naar duurzaamheid. De toenemende belastingen voor corporaties betekenen dat zij financieel minder ruimte hebben. Er moet dus nog scherper gekozen worden om geld in te zetten om huren laag te kunnen houden, voor nieuwbouw en renovatie en ook voor verduurzaming. Betaalbare huren hebben zowel voor de Woonbond als Aedes prioriteit, daarom kiezen ze er samen voor om de huren de komende jaren alleen met inflatie te verhogen. In 2015 sloten de Woonbond en Aedes ook al een Sociaal Huurakkoord voor drie jaar. De daarin opgenomen afspraken werden grotendeels overgenomen in de Wet Doorstroming Huurmarkt en de wet- en regelgeving rond huurbeleid.

Landelijk kader met ruimte voor lokale afspraken

De Woonbond en Aedes kozen voor een landelijk kader voor het huurbeleid, waarbinnen enige ruimte is om lokaal te variëren. Dat kan alleen als lokale partijen (huurders, corporaties en gemeenten) daar in overleg voor kiezen op basis van de situatie van de woningmarkt in de regio. De afspraken uit het Sociaal Huurakkoord zijn als volgt:

  • De huurprijzen van sociale huurwoningen van een corporatie kunnen gemiddeld maximaal met inflatie stijgen. Dat is een procent lager dan tot nu toe het geval was. De huurstijgingen worden hierdoor verder afgeremd. Het gaat hier om de stijging van de huurprijzen van een corporatie bij elkaar (de huursom). Corporaties hebben ook de mogelijkheid bij sommige huizen de huur iets meer of minder te verhogen, bijvoorbeeld als die huur relatief laag of hoog is voor de kwaliteit van het huis.
  • De huur wordt niet verhoogd (‘bevroren’) bij huurders die een huur hebben die relatief te hoog is in relatie tot hun inkomen.
  • Huurders die een huurprijs boven de sociale huurgrens (710,68 euro in 2018) betalen en huurtoeslaggerechtigd zijn, krijgen huurverlaging.
  • De komende jaren moeten er veel huurwoningen worden verduurzaamd. Bij verduurzamende renovaties spreken Woonbond en Aedes af dat de gemiddelde reële besparing op de energierekening niet lager is dan de stijging in huur of servicekosten bij renovatie. Zo verwachten we dat huurders er bij verduurzaming op vooruit gaan, doordat de woonlasten dalen.
  • Corporaties, huurdersorganisatie en gemeente kunnen afspreken dat er extra ruimte nodig is om de huur te verhogen. Dat kan met maximaal 1 procent. Bijvoorbeeld als er geld nodig is om in de regio nieuwe huizen te bouwen of voor herstructurering, maar de corporatie onvoldoende investeringscapaciteit heeft.
  • Als er een nieuwe huurder in een huis komt, kunnen corporaties de huur opnieuw vaststellen, passend bij het huis en het inkomen van de nieuwe huurders.