Voorrang voor vergunninghouders na 1 juli 2017

Gemeenten beslissen per 1 juli 2017 zelf of ze vluchtelingen met een verblijfsvergunning voorrang geven op de woningmarkt. De Tweede Kamer stemde in september 2016 in met dit wetsvoorstel; de Eerste Kamer ging in december akkoord. Een onverstandig besluit, vindt Aedes. Gelukkig kunnen gemeenten nog steeds voorrang geven als zij dat willen.

Voorrang kan nog steeds

In de Huisvestingswet worden een aantal groepen mensen benoemd (‘urgente woningzoekenden’) die sowieso voorrang moeten krijgen, als een gemeente een huisvestingsverordening met urgentieregeling heeft. Namelijk mantelzorgers, mensen uit blijf-van-mijn-lijfhuizen en vergunninghouders. Het kabinet schrapt die laatste categorie, uit angst voor verdringing op de woningmarkt van andere woningzoekenden. Dit betekent dat gemeenten vanaf 1 juli 2017 zelf in de huisvestingsverordening kunnen vastleggen of vergunninghouders wel of geen voorrang krijgen. Gemeenten die een urgentieregeling hebben en voorrang willen blijven geven, moeten erop letten dat de categorie vergunninghouders expliciet staat benoemd (in sommige verordeningen staat nu vermeld 'de groepen zoals benoemd in de Huisvestingswet krijgen voorrang').

Een gemeente is, als zij een verordening heeft, voortaan verplicht daarin te beschrijven hoe ze de taakstelling voor vergunninghouders denkt te halen. Een van de manieren om dat te doen is om vergunninghouders alsnog aan te wijzen als voorrangscategorie.

Verkeerd signaal

De Tweede Kamer geeft met het afschaffen van de voorrangsstatus een verkeerd signaal af, vindt Aedes. De verplichting om een bepaald aantal vergunninghouders te huisvesten bestaat immers nog steeds voor elke gemeente. Vergunninghouders zijn daarbij grotendeels aangewezen op sociale huurwoningen. Ze beschikken niet over opgebouwde wachtduur of een eigen netwerk, waardoor ze zonder voorrang zo goed als kansloos zijn en voornamelijk in kwetsbare wijken terecht zullen komen (daar is de kans op een woning het grootst vanwege het relatief hoge aantal verhuizingen).

Toch voorrang

Veel gemeenten blijven wel voorrang geven aan vergunninghouders. Dat blijkt uit een rapport van onderzoeksbureau RIGO dat het ministerie van BZK op 4 juli 2018 naar de Tweede Kamer stuurde. De helft van de gemeenten (49 procent) heeft een huisvestingsverordening. De overgrote meerderheid daarvan heeft ook een urgentieregeling met voorrang voor vergunninghouders. In het jaar na de wetswijziging heeft slechts één gemeente vergunninghouders als urgentiecategorie geschrapt. Vier gemeenten geven aan dat nog te willen doen. De minister concludeert in haar brief dat de wetswijziging niet heeft geleid tot grote veranderingen. Kanttekening hierbij is dat veel gemeenteraden het onderwerp nog moeten bespreken.

Extra woonruimte

Woningcorporaties en gemeenten gaan verdringing op de woningmarkt op verschillende manieren tegen. Ze zoeken naar extra woonruimte. Of ze verkopen bijvoorbeeld geen woningen meer, zodat die beschikbaar blijven voor de doelgroep.