Heffing en investeringscapaciteit
In een brief aan de Tweede Kamer liet Aedes zien dat de woningbouwproductie van corporaties zwaar is teruggevallen na de introductie van de verhuurderheffing. Kamerleden bevroegen minister Ollongren daarop: ‘Is het niet vreemd dat er extra belasting wordt geheven juist over betaalbare huurwoningen?’ Kamerleden waren ook kritisch op het verhogen van de maximum WOZ-waarde waarover verhuurderheffing wordt geheven. Daardoor boeten juist kraptegebieden extra aan investeringscapaciteit in.
Minister Ollongren ging voorbij aan het verband tussen heffing en woningproductie, waarbij ze verwees naar de komende evaluatie van de heffing. Volgens de minister hebben corporaties de komende jaren voldoende investeringscapaciteit voor hun opgaven. De indexatie van de maximum-WOZ-waarde is eerder wettelijk vastgelegd, aldus Ollongren.
Onderzoek opgaven en middelen corporaties
Het is wel de vraag hoe de investeringscapaciteit van corporaties zich op langere termijn ontwikkelt. Daarvoor is eerder afgesproken dat het Rijk en Aedes samen onderzoek doen naar de financiële positie van corporaties, gekoppeld aan de opgaven waar zij voor staan. De Tweede Kamer heeft daarom gevraagd via een motie, ingediend door Kamerlid Ronnes (CDA).
De minister verwacht dat het onderzoek eind 2019 klaar is, zo liet zij de Kamer schriftelijk weten. Ronnes vroeg of het niet eerder kon, maar dat is volgens de minister niet haalbaar.
Flexibele woningen
Het CDA pleitte voor een noodplan met ’10.000 tot 15.000 tijdelijke flexwoningen’. Die worden financieel beter haalbaar als een tijdelijke ontheffing van een bestemmingplan voor drie periodes van 5 jaar mogelijk is. Nu mag dat maar voor twee periodes. Ollongren komt daar in het voorjaar op terug.