Proeftijd
Tot 1 januari 2015 kon in alle arbeidsovereenkomsten een proeftijd worden overeengekomen van 1 of 2 maanden, afhankelijk van de looptijd van de arbeidsovereenkomst. Sinds 1 januari 2015 mag dat niet meer in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een duur van 6 maanden of korter. Wanneer toch een proeftijd wordt opgenomen is deze nietig.
Duur proeftijd
De maximale duur van de proeftijd hangt af van de duur van de arbeidsovereenkomst. De proeftijd duurt maximaal 1 maand bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd korter dan 2 jaar en een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd waarbij geen einddatum is afgesproken. De proeftijd mag maximaal 2 maanden zijn bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 2 jaar of langer en een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Opvolgend werkgeverschap
Er mag geen proeftijd meer worden opgenomen in een opvolgende arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en dezelfde werkgever, tenzij die opvolgende arbeidsovereenkomst duidelijk andere vaardigheden en verantwoordelijkheden vereist dan de vorige arbeidsovereenkomst.
Een proeftijd mag ook niet worden opgenomen in de arbeidsovereenkomst als de opvolgende arbeidsovereenkomst wordt gesloten met een andere werkgever die ten aanzien van de verrichte arbeid als opvolger moet worden aangemerkt.
Van opvolgend werkgeverschap is sprake bij zodanig banden tussen de oude en nieuwe werkgever dat het door de oude werkgever verkregen inzicht in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer in redelijkheid is toe te rekenen aan de nieuwe werkgever. Denk bijvoorbeeld aan het (klassieke) geval waarin een uitzendkracht in dienst treedt bij het bedrijf dat hem inleende of een werknemer die in een concern overstapt van de ene naar de andere onderneming.