Positie flexwerker: uitzendkracht en payroller

Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid en een aanpassing van het Ontslagbesluit veranderen de ontslagregels voor uitzendkrachten en werknemers die in dienst zijn van een bedrijf dat aan payrolling doet.

Uitzending

Het uitzendbureau en de uitzendkracht sluiten bij de start van de werkzaamheden een uitzendovereenkomst. Dit is een arbeidsovereenkomst tussen het uitzendbureau en de uitzendkracht. Hierin kan een uitzendbeding worden afgesproken. Dat houdt in dat de overeenkomst automatisch eindigt als de opdrachtgever de uitzendkracht niet langer wil inzetten.

Het uitzendbeding geldt de eerste 26 gewerkte weken van de uitzendkracht. Opzegging en een toestemming voor opzegging van het UWV zijn voor het uitzendbureau niet nodig. Met het uitzendbeding kan de uitzendkracht ook op elk moment besluiten te stoppen met werken bij de opdrachtgever. De mogelijkheid om deze periode van 26 weken te verlengen is ingeperkt. Sinds 1 januari 2015 kan deze periode bij CAO worden verlengd tot maximaal 78 gewerkte weken. Hiervoor kon dit onbeperkt.

Payrolling

Bij payrolling is sprake van een driehoeksrelatie. De feitelijke werkgever heeft de werknemer geworven en heeft de zeggenschap over de werknemer. Maar formeel is de werknemer in dienst bij de payrollwerkgever. De payrollwerkgever stelt werknemers exclusief en vaak langdurig ter beschikking aan feitelijke werkgevers.

Voor werknemers die formeel in dienst zijn bij een payrollwerkgever zijn de ontslagregels per 1 januari 2015 aangepast. Payrollwerknemers hebben sindsdien dezelfde ontslagbescherming als werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij een werkgever. Een payrollwerknemer kan daardoor alleen ontslagen worden als voor het beëindigen van de payrollovereenkomst een redelijke grond bestaat en herplaatsing niet mogelijk is.